De Labrador is in 1903 door de Engelse Kennel Club voor het eerst officieel erkend, de rasstandaard* is bepaald door de Engelse Kennel Club en overgenomen door de FCI (Féderation Cynologique International).

De Labrador Retriever staat beschreven in een rasstandaard*. Eigenlijk is dit een soort bouwtekening van hoe de Labrador Retriever eruit behoort te zien. Vaak hoor je mensen zeggen: “ik wil graag een slanke Labrador”. Maar dat is iets wat niet rastypisch is; een Labrador is nu eenmaal een sterk gebouwde hond. Ook het jachttype is iets wat officieel niet bestaat. Dit zijn de “labradors” die op snelheid zijn gefokt: slank en licht van bouw, dus deze zijn niet rastypisch.

Een Labrador Retriever moet tonvormige ribben hebben waardoor het vaak lijkt dat ze te fors zijn. Deze tonvormige ribben hebben echter een belangrijke functie: het zorgt voor een groter drijfvermogen in het water en biedt extra ruimte aan hart en longen voor meer uithoudingsvermogen. Ook dat centimetertje spek op zijn lichaam heeft een functie en is zelfs genetisch vastgelegd. Want zoals bekend komt de Labrador Retriever oorspronkelijk uit Newfoundland. De toenmalige honden moesten daar onder barre omstandigheden leven en werken; zij hadden een laagje spek nodig om warm te blijven. Dus er bestaat eigenlijk niet zoiets als een slanke Labrador. Maar het moet natuurlijk ook niet worden overdreven want dit zou zijn gezondheid kunnen schaden.

Voor ons is een Labrador Retriever een hond met een fantastisch karakter. Want: karakter weg, alles weg! Een Labrador Retriever is voor ons een combinatie van vele eigenschappen zoals; een goede gezondheid, een goed karakter en uitstraling. Met minder nemen wij geen genoegen! Ons streven is om onze labradors zo goed mogelijk aan de oorspronkelijke rasstandaard te laten voldoen. Waarbij we de vachten ook erg belangrijk vinden. Jammer genoeg waarderen steeds minder keurmeesters de ouderwetse vacht met een lichte golf. Maar dit zijn, in onze opinie, nog steeds de beste weerbestendige vachten met een goede ondervacht.

De hieronder vermeldde rasstandaard is de enige door de FCI erkende rasstandaard voor Labrador Retrievers.

Algemeen beeld
Sterk gebouwd, kort in lendenen, bijzonder actief, breed in schedel, breed en diep in borst en ribben, breed en sterk in lendenen en achterhand.

Typisch raskenmerken
Goed temperament, erg behendig. Buitengewoon goede neus, zacht in de mond, uitgesproken liefhebber van water. Een toegewijde, zich makkelijk aanpassende metgezel.

Temperament
Intelligent, levendig en gezeglijk, met een sterke wil zijn baas te behagen. Vriendelijk karakter zonder spoor van agressie of ongepaste schuwheid.

Hoofd/schedel:
Schedel breed met een duidelijke stop, scherp besneden zonder vlezige wangen. Kaken middelmatig lang, krachtig en niet spits toelopend. Neus breed, neusgaten goed ontwikkeld.

Ogen:
Middelmatig groot, met intelligente en vriendelijke uitdrukking, bruin of hazelnootkleurig.

Oren:
Niet groot of zwaar, dicht tegen het hoofd aanliggend en vrij ver naar achteren geplaatst.

Mond:
Kaken en gebit sterk met een volmaakt, regelmatig en compleet scharend gebit, dat wil zeggen dat de bovenste tanden net over de onderste tanden heen vallen en recht in de kaak staan.

Hals:
Droog, sterk, krachtig, geplaatst op goedliggende schouders.

Voorhand:
Schouders lang en schuin. Voorbenen met stevige botten en recht van de elleboog tot de grond, zowel van voren als van opzij bezien.

Lichaam:
Borstkas van goede breedte en diepte, met goed gewelfde, tonvormige ribben. Horizontale bovenbelijning. Lendenen breed, kort en sterk.

Achterhand:
Goed ontwikkeld, niet naar de staart aflopend, goed gehoekte knie. Laag geplaatste hakken, koehakkigheid hoogst ongewenst.

Voeten:
Rond, compact, goed gebogen tenen en goed ontwikkelde voetzolen.

Staart:
Kenmerkend voor het ras, erg dik bij de aanzet en geleidelijk toelopend naar de punt, van middelmatige lengte, vrij van bevedering, maar rondom dik bekleed met een korte, dikke, dichte vacht, waardoor de ronde vorm ontstaat die beschreven wordt als “otterstaart”. Mag vrolijk gedragen worden, maar mag niet over de rug gedragen worden.

Gang/beweging:
Vrij, voldoende bodem beslaand, recht en zuiver zowel voor als achter.

Vacht:
Kenmerkend voor het ras, kort, dicht, zonder golven of bevedering, vrij hard aanvoelend, weerbestendige ondervacht.

Kleur:
Geheel zwart, geel of lever/chocoladekleurig. De gele kleur kan variëren van roomkleurig tot vosrood. Kleine witte vlek op de borst is toegestaan.

Hoogte:
Ideale schofthoogte reuen 56-57 cm, teven 54-56 cm.

Fouten
Iedere afwijking van de hierboven vermelde punten moet als fout worden aangemerkt, de mate waarin moet in verhouding tot de ernst van de fout staan.

Diskwalificerende fouten
.         
Agressief of overdreven verlegen
.          Iedere hond die duidelijk fysieke of gedragsafwijkingen vertoont.
.          Elke andere vachtkleur of vachtkleurencombinatie

N.B.: Reuen moeten twee normaal uitziende testikels hebben, die volledig in het scrotum zijn ingedaald.

* De meest recente rasstandaard van de Labrador Retriever is van 30.09.2022